De Kansspelautoriteit (Ksa) is recent een onderzoek gestart, omdat zij hebben vastgesteld dat aanbieders van loterijen steeds vaker ook online spelelementen toevoegen aan hun aanbod. Dit is verboden en de Ksa zal dus ook handhavend optreden als de wet of de vergunningsvoorwaarden worden overtreden.

Minder risicovol?

Loterijen worden gezien als minder risicovolle kansspelen. Dit in tegenstelling tot de meer / hoog risicovolle kansspelen, zoals online kansspelen, kansspelautomaten en casinospelen. 

Naar dit onderscheid heeft de Ksa indertijd een literatuuronderzoek gedaan in verband met verslavingspreventie: "Kansspelverslaving, risico’s en preventie. Literatuuronderzoek naar de risico’s van kansspelen en de aard en effectiviteit van preventieve maatregelen". 

Lees het volle literatuuronderzoek hier:

Loterijen mogen dus niet online worden aangeboden. Het enige wat toegestaan is, is dat een loterij deelnamebewijzen ('loten') via internet verkoopt. Het - bijvoorbeeld - online aanbieden van een spel dat gekoppeld is aan een loterij, is dus een stap te ver en verboden. Een loterijvergunning staat dit simpelweg niet toe.

Zijn Loterijen ongevaarlijk?

Het onderscheid tussen risicovolle en minder risicovolle kansspelen is er om consumenten te beschermen. De belangrijke doelstellingen van de Ksa zijn consumentenbescherming en het voorkomen van kansspelverslaving. Vraag is echter of er een wezenlijk verschil is tussen een loterij en bijvoorbeeld kansspelautomaat in termen van gokverslavingings-gevaar?

Het Vlaams Expertisecentrum Alcohol en Andere Drugs (VAD) heeft in 2016 een Dossier Gokken (Pdf) gepubliceerd, waarin een studie wordt aangehaald (Griffiths & Auer, 2012), waarin betoogd wordt dat ook een loterij zeer risicovol gemaakt kan worden door elk uur een trekking te laten doorgaan.

In dit opiniestuk van Griffiths & Auer wordt beargumenteerd dat als het gaat om probleemgokken, het speltype niet relevant is, maar dat de belangrijkste factor de spelfrequentie  is. 

En dan met name de structurele kenmerken met betrekking tot de snelheid en frequentie van het spel. Meer specifiek wordt hiermee bedoeld de gebeurtenisfrequentie, de inzetfrequentie, de gebeurtenisduur en de uitbetalingsinterval.

Er wordt ook door deze onderzoekers  beweerd dat onderzoekers op het gebied van gokstudies meer moeten nadenken over de spelparameters in plaats van over het speltype als het gaat om enige associatie met probleem- en pathologisch gokken.

Kortom, het zou een goede zaak zijn als de Ksa deze studie van Griffiths & Auer uit 2012 meeneemt in zijn huidige onderzoek en de aanbevelingen van de twee onderzoekers toetst aan de huidige situatie.